Aardappelen poten

Voilà! ’t Is zover. De klus is weer geklaard.
Alle plantgoed van aardappelen zit in de grond.
Klaar om aan hun groei te beginnen.
Wreed content ben ik daarvoor, want ’t is toch wel een werkje. Als reumapatiënt de plantgaten maken is toch niet zo evident. Hoewel ik de vroege aardappelen dit jaar toch wel in mijnen alleen gepoot heb. Maar dat heb ik de dagen nadien dan ook wel geweten. De late aardappelen ook  nog in mijn eentje poten was dus geen optie. Maar met wat hulp is het toch weer gelukt om ze tijdig de grond in te krijgen.

Het plantgoed voor onze aardappelen kocht ik half februari al.  Ik koos voor de vroege aardappelen voor de soort ‘Gloria’ en twee halflate soorten ‘Charlotte’ en ‘Desiree’.  In totaal gingen zo’n 230 pootaardappeltjes de grond in. Normaal meer dan goed voor een heel jaar aardappelen voor heel ons gezin.

Alle rassen aardappelen, vroege of late, worden rond dezelfde tijd geplant. De late soorten hebben gewoon wat meer tijd nodig om te rijpen.
Ik heb alle pootaardappeltjes laten voorkiemen op een droge, onverwarmde plek. Zo beginnen ze al te groeien voor ze geplant zijn. Wanneer de scheutjes ongeveer een centimeter groot zijn, verhuis je het plantgoed naar een lichte, frissere plaats. Als de scheuten ongeveer 3 centimeter zijn, kan het plantgoed geplant worden. Maak daarvoor plantgaten en leg de aardappelen er voorzichtig in met de scheuten naar boven. Daarna vul je het plantgat terug met aarde, zonder aan te drukken. Als de plant boven komt piepen, aard je de planten aan met een aanaarder of met een schoffel, zodat ze terug onder de grond zitten. Op deze manier vergroot je de oogst en worden de knollen afgeschermd van licht, zodat ze niet groen worden. Dat aanaarden herhaal je later best nog een keer of twee.
En nu maar afwachten…

Plaats een reactie